Slavenhandel op Curaçao

Curaçao middelpunt van de Nederlandse Slavenhandel

Curaçao onder Nederlands bewind speelde een belangrijke rol in één van de grootste misdaden tegen de mensheid ooit. Namelijk de trans-Atlantische slavenhandel. In de 16e eeuw kwam er door de ontdekking van de nieuwe wereld een enorme vraag naar goedkope arbeidskrachten. Deze waren in de nieuwe wereld niet te vinden en in het oude Europa was al een enorm arbeiders te kort. Bovendien zaten de Europeanen niet te wachten op een leven in een vreemde kolonie ver over zee waar het leven nog zeer onzeker kon zijn. De Arabieren echter dreven al geruime tijd handel in Afrikaanse slaven. Deze slaven werden de oplossing voor het arbeidskrachten probleem van de Europeanen in de nieuwe kolonies.
In de drie daarop volgende eeuwen werden in totaal zon 25 miljoen Afrikanen tot slaaf gemaakt. Een derde van hen redde vaak de naar de nieuwe wereld niet eens. Zij stierven in de slavenforten aan de kust of tijdens de reis door het binnenland naar de forten toe. Eenmaal aangekomen in de slavenforten werden de slaven gebrandmerkt en verscheept naar de nieuwe wereld.
De reis was vreselijk. De slaven lagen zij aan zij opeengepakt in de nauwe scheepsruimen. Ruimte om te bewegen was er nauwelijks. De slaven kregen enkel genoeg voedsel om in leven te blijven. Verzwakte of zieken slaven werden zonder pardon overboord gegooid. Zo’n 15% van de slaven overleefden de reis niet.
Curaçao was een van de grootste slavenmarkten in de Caraïben. De West-Indische –Compagnie hield hier zijn slavenmarkt. Zo´n 112.000 slaven zijn van hieruit doorverkocht en te werk gesteld op plantages in onder andere Suriname. Ze verbouwden hier onder zeer strenge omstandigheden van ´s ochtend vroeg tot ´s avonds laat tabak, katoen en suiker. Zwaar werk, maar wie protesteerde of klaagde werd gestraft.
Doordat Curaçao voornamelijk een doorvoerplaats was voor slaven was de verhouding tussen slaaf en meester op Curaçao wel anders dan elders. In Curaçao waren weinig echt grote plantages te vinden. De meeste bedrijfjes hadden 4 tot 9 slaven blijkt uit recentelijk archief onderzoek. De relatie tussen meester en slaaf was dus veel directer en daarom waarschijnlijker ook veel menselijker. Het aantal manumissio´s (het vrijlaten van slaven) was in Curaçao veel groter dan in andere delen van de Caraïben. Er zijn meerdere gevallen bekend waarin de slaveneigenaar de slaven in staat stelden wat geld te verdienen met een eigen stukje grond om zo zichzelf vrij te kopen. Daarnaast werden sommige slaven ook vrijgelaten na de dood van hun meester, omdat hij dat zo wilde en erfden in sommige gevallen zelf delen van zijn eigendom. Er zijn ook slaven bekend die zelf een andere slaaf in eigendom hadden of die nadat ze zelf waren vrijgekocht andere slaven kochten om op een eigen stuk landbouwgrond te gaan werken.
Natuurlijk waren er ook de grote plantages met gruwelijke levensomstandigheden. De slaven opstand van Tula in 1795 die op meerdere plantages bijval kreeg ontstond niet voor niets. Tula kreeg slaven van meerdere plantages zo ver in opstand te komen tegen hun blanke meesters. Bijna een hele maand hielden de slaven de opstand tegen de blanken vol. Pas nadat ze verraden waren werden de leiders gevangen genomen en een maand later op gruwelijke wijze openbaar gemarteld en ter dood veroordeeld.